Mijn collega Lisette Jonkman introduceerde laatst deze vragenlijst over schrijven onder de tag Schrijveloerus. En omdat ik dit idee hartstikke leuk vind (én omdat Lisette me het estafettestokje in de laatste regels van haar blog letterlijk in handen heeft geduwd ) neem ik het met plezier over. Hieronder vinden jullie mijn schrijveloerus-antwoorden:
Waarom schrijf je wat je schrijft?
Schrijven is mijn beroep, dus tegenwoordig schrijf ik omdat het mijn werk is. Maar zo is het natuurlijk niet begonnen. Al in mijn kindertijd vond ik het leuk om verhalen te bedenken. Lezen en schrijven waren mijn grootste hobby. Jarenlang deed ik het alleen voor mezelf, voor de lol. Ik denk dat ik schrijven zo fijn vind omdat ik zo een wereld kan scheppen waarin ik alles zelf in de hand heb. In je echte leven verlies je soms de grip of bedenk je pas achteraf de perfecte handelswijze voor een moeilijke situatie (Dát had ik moeten zeggen!). In een boek gebeurt dat nooit. Ik kan er een grote puinhoop van maken voor mijn personages, maar ik kan ze hier ook weer doorheen helpen en ze sterker en gelukkiger uit de strijd laten komen. Ik bepaal alle regels!
Dus daarom schrijf ik. Maar waarom ik schrijf wat ik schrijf? Tja, dat is moeilijk. Vaak heb ik het gevoel dat ik de verhalen niet zozeer bedenk, maar dat ze mij uitkiezen om ze te vertellen. En als ze mij eenmaal gevonden hebben, dan móét ik ermee aan de slag.
Mijn nieuwe roman Ik wist het verschijnt dit najaar!
In welke genres schrijf je?
De eerste vraag die mensen me stellen als ik vertel dat ik schrijver van beroep ben: ‘Wat schrijf je dan?’. Veel simpeler kan een vraag niet zijn en toch heb ik er nog geen passend, allesomvattend antwoord op gevonden. Feelgood romans? Ja, dat zijn mijn boeken absoluut. Maar het impliceert dat er per definitie een happy end volgt en hoewel ik mijn personages niet graag doodongelukkig achterlaat, ga ik een tragisch randje niet uit de weg als het boek dat van me vraagt. Romantische komedie? Mijn boeken bevatten zeker humor, maar ik denk niet dat “komisch” het enige en meest geschikte trefwoord is om mijn boeken te beschrijven. Chicklit? Ik heb zelf geen moeite met deze term, maar ik merk wel dat een groot deel van mijn lezerspubliek zich hier niet helemaal bij thuisvoelt. Romantische fictie? Dat klinkt wel erg algemeen en een beetje al te zoetsappig. Dus… ik ben er niet aan uit welk genre ik schrijf. Ik schrijf gewoon Chantal van Gastel’s.
Zie je jezelf in de toekomst ooit een uitstapje maken naar een ander genre?
Nou, dat is dan natuurlijk gezien het voorgaande wél gemakkelijk te beantwoorden. Aangezien ik Chantal van Gastel’s schrijf, kun je alles van me verwachten. Volgens mij doe ik precies wat ik wil doen én waar ik goed in ben. Maar ik wil binnen mijn eigen stijl wel blijven groeien, blijven experimenteren. Ik voel me absoluut niet beperkt in wat ik schrijf en ik denk dat ik er veel verrassende kanten mee op kan, zonder dat lezers daarbij het gevoel krijgen dat ik ineens iets heel anders ben gaan doen.
Wat me overigens wel heel erg leuk lijkt, is om ooit nog eens een jeugdboek te schrijven. Maar dan wil ik me wel kunnen meten met mijn grote held Roald Dahl. De kans dat me dat gaat lukken, is dus vrij klein. ????
Wie inspireerde je om te gaan schrijven (of om te blijven schrijven)?
Ik denk dat ik geïnspireerd ben geraakt door het vele lezen. Daardoor wilde ik zelf ook verhalen bedenken. Maar ik ben nooit buitengewoon geprezen voor mijn “schrijftalent” op school. Ik vond het toen al leuk om opstellen en stukjes voor de schoolkrant te schrijven, maar ik kan niet zeggen dat dit door mijn leraren gestimuleerd werd. Mijn ouders vonden het natuurlijk wel heel leuk dat ik zo creatief was, maar zij zagen het ook vooral als hobby. Toen ik er serieuzer mee aan de slag ging, was mijn zus al snel degene die meelas en me feedback gaf. Daar heb ik veel aan gehad. Maar ik had nog geen idee wat mijn plekje zou kunnen zijn in de Nederlandse schrijfwereld. Wat ik schreef bestond hier nog helemaal niet. Toen ik de boeken van Sophie Kinsella en Helen Fielding las, besefte ik voor het eerst dat wat ik schreef bestaansrecht had en toen ben ik er vol voor gegaan. Ik zekere zin hebben zij mij dus het laatste zetje gegeven dat ik nodig had.
Maar als je wilt schrijven, is het belangrijkste dat je jezelf stimuleert. Als je er plezier aan beleeft, en als je voelt dat er een verhaal in je zit dat eruit moet, wacht dan niet tot er iemand opstaat die jou vertelt dat je je droom moet waarmaken. Doe het voor jezelf!
Wie is je favoriete door jou bedachte personage?
O god… Hoe? Moet? Ik? Kiezen? Dit voelt als Sophie’s choice. Na zes boeken heb ik er zoveel gecreëerd en ze hebben allemaal mijn hart gestolen. Zowel de hoofdpersonages als de bijfiguren zijn echt tot leven gekomen in mijn hoofd en voelen als vrienden. Als ik echt wat favorieten moet noemen? Hannah en Frank (Geknipt voor jou) waren zó leuk. En van Dex (Zoek het maar uit) ben ik echt gaan houden. Niet voor niks heb ik het zelfstandig naamwoord dexigheid speciaal voor hem bedacht. Daarnaast is Anna Droomer een speciaal personage omdat ik haar gebaseerd heb op mijn eigen oma. En Ik wist het barst van de leuke personages. Mia is zo eigenzinnig en ik ben er dol op om over haar te schrijven. En dan hebben we Viola nog. En Mia’s kat Charlie. Feo. En… Axel. En die laatste kennen zelfs de lezers van de preview nog niet (in de verhalenbundel 21 Zomers staat een lange, zelfstandig te lezen preview van Ik wist het). Ik heb stiekem wat achter de hand gehouden om jullie mee te verrassen! ????
In welk lettertype werk je het liefst?
Calibri
In welk lettertype zou je nóóit werken?
Ik vind Times New Roman erg saai om in te werken. En Garamond ook. Dat was de huisstijl van een van mijn voorgaande werkgevers en het doet me teveel denken aan jaarrekeningen en juridische bescheiden.
Welk boek had je zelf geschreven willen hebben?
Alles – maar dan ook écht álles – van Cecelia Ahern. Ik ben serieus boos op mezelf dat ik die boeken niet bedacht heb.
Wat is de raarste opdracht die je ooit in een boek hebt geschreven?
Voor Priscilla, die Sven niet ging halen en het met een simpel telefoontje rechtzette. Dat is de opdracht van Geknipt voor jou. Het voicemailbericht dat Hannah ontvangt en dat de aftrap van dit boek vormt, is een letterlijke weergave van een telefoonbericht dat mijn zus ooit kreeg. Zo ontstond het idee voor dit boek.
Volgens mij schrijf ik voor lezers altijd vrij normale opdrachten in mijn boeken, maar ik heb wel ooit iets heel geks meegemaakt. Toen mijn tweede boek net verschenen was, kwam er tijdens een signeersessie een vrouw naar me toe die een handtekening wilde in een boek dat ze net had gekocht van een andere auteur. Ik wilde dat eigenlijk niet doen en bood aan om mijn handtekening op een papiertje te zetten, maar zij bleef aanhouden. Ze wilde het boek – door mij gesigneerd – cadeau geven. Nadat ik ongeveer honderd keer benadrukt had dat ik niet de schrijver van dat boek was, heb ik er toch iets in geschreven. Iets zoals: “Veel plezier met dit boek, misschien wil je er ook ooit een van mij lezen.” Ik had geen idee wat ik ermee aan moest.
Verder kan ik me niet herinneren dat ik ooit iets raars heb geschreven tijdens het signeren. Als het wel zo is, mag de eigenaar van dat boek zich melden.
Wie is de eerste die jouw verhalen leest?
Mijn zus, Priscilla. Zij is de aller-allereerste. Ik durf het pas door iemand anders te laten lezen als zij erop geschoten heeft. Ze vindt het leuk om de eerste lezer te zijn, maar ze zegt weleens dat ze het ook jammer vindt dat ze nooit een gewone leeservaring heeft bij mijn boeken. Ze krijgt het altijd in stukjes onder ogen en kan niet in één ruk doorlezen. Na mijn zus gaat het naar mijn redacteur. En als het substantieel genoeg is, gaat het naar mijn moeder en een paar goede vriendinnen die altijd willen proeflezen. Als de eerste versie helemaal klaar is, krijgen mijn vader, oma en tante het te lezen. En dan, helemaal op het laatst, als alles perfect is, mogen de lezers pas.
Heb je weleens meegedaan aan een schrijfwedstrijd en/of in de jury van zo’n wedstrijd gezeten? (Zo ja: hoe was dat?)
Ik heb een schrijfwedstrijd van het tijdschrift Yes gewonnen. Zo heb ik mijn eerste professionele stappen op schrijfgebied gezet. Ik mocht daarna korte verhalen op freelance basis voor dit weekblad schrijven.
Maar ik heb ook meerdere malen aan de jaarlijkse schrijfwedstrijd van Elle meegedaan en ook eens aan de Jill Mansell schrijfwedstrijd van Luitingh-Sijthoff. Allemaal zonder succes. In een jury heb ik nog nooit gezeten.
Hoeveel verhalen zwerven er op dit moment door je hoofd?
Ik ben nog bezig met het afronden van Ik wist het. Daarnaast heb ik nog een lopend contract voor een nieuwe, losstaande roman. In grote lijnen weet ik al wat ik daarmee wil. Ik heb ook nog een paar kleine zaadjes geplant, die ofwel uitgewerkt kunnen worden tot korte verhalen, ofwel tot romans.
Wat is jouw schrijfvalkuil?
Dat er altijd wel iets anders om mijn aandacht vraagt. Het is echt belangrijk om het schrijven af en toe voorrang te geven op alles. Nu ik fulltime schrijf, is dat nog belangrijker geworden, want veel mensen denken dat ze altijd een beroep op me kunnen doen. Ik ben immers toch thuis en ik kan dat schrijven toch ook morgen doen? Of anders lekker in de avonden? Hoeveel tijd het daadwerkelijk kost om een boek te schrijven, wordt door heel veel mensen genadeloos onderschat. Zelfs door degenen die dichtbij me staan en die het proces de afgelopen jaren steeds gevolgd hebben.
Daarnaast is er nog de afleiding van huishoudelijke klusjes, mailtjes, social media en ga zo maar door. Of je nu schrijft als hobby, of professioneel, het blijft altijd moeilijk om prioriteit te geven aan het daadwerkelijk “zitten &schrijven”. Je moet het gewoon dóén. Want er is altijd een excuus om het uit te stellen.
Ben je weleens herkend in het openbaar als ‘de schrijver van…’?
Het gebeurt wel steeds vaker. Laatst moest ik mijn rijbewijs verlengen en ik vond dat de dame achter de balie me wel erg langdurig bleef aanstaren. Pas toen ze mijn oude rijbewijs innam en mijn naam zag, durfde ze te vragen of ik ‘dé Chantal van Gastel’ was. ‘Die van die leuke boeken? Ik heb ze allemaal!’ Het gebeurt ook vaak in winkels. Dan sta ik iets af te rekenen en vraagt de verkoopster heel voorzichtig of ik “die schrijfster” ben. Eigenlijk vind ik dat wel heel erg leuk.
En gek genoeg wordt mijn moeder vaak herkend. Dan heb ik bijvoorbeeld samen met haar boodschappen gedaan en de volgende keer dat ze dan naar de winkel gaat, vragen ze aan haar hoe het met mijn nieuwe boek gaat en hoelang het nog duurt voor het verschijnt. Aan mij durven ze dat dan vaak niet te vragen. Terwijl dat best mag, hoor! ????
Waar haal je je inspiratie vandaan?
(Deze vraag voeg ik er zelf nog even aan toe omdat deze me zo vaak door allerlei verschillende mensen gesteld wordt.)
Meerdere keren per week vindt deze vraag zijn weg naar mijn inbox, via mijn website, Facebook, Twitter, veelal afkomstig van aspirant schrijvers die ook zo graag aan de slag willen met hun meesterwerk, maar ‘de inspiratie’ maar niet kunnen vinden. Maar wat is dat nou, inspiratie? Veel mensen stellen zich daar een magisch moment bij voor, waarbij er als een soort blikseminslag iets tot je komt, waardoor alles op z’n plek valt en je als een speer in één ruk een half boek schrijft. Think again. Zo werkt het helemaal niet. Niet voor mij althans. Inspiratie is een soort state of mind. Je doet het op door open in het leven te staan. Door waar te nemen, deel te nemen, door bezig te zijn met alles wat je leuk vindt om te doen. Alle indrukken die ik in het dagelijks leven opdoe, sla ik als het ware op en op onvoorspelbare momenten leg ik er opeens een link mee naar een personage of een situatie in mijn boek. Ik vergelijk mijn brein vaak met een open luik. Dat is soms lastig, want hierdoor ervaar ik alle emoties – zowel positief als negatief – dubbel zo heftig. Maar als schrijver geeft het me ook veel om uit te putten.
Maar voor iedereen die zit te wachten op een golf van inspiratie vóór hij de pen oppakt. Niet doen. Gewoon beginnen. Inspiratie ontstaat vooral al doende.
Ik hoop dat jullie mijn schrijveloerus-antwoorden leuk vonden om te lezen. En voor de schrijflustigen onder jullie: neem de tag gerust over op je eigen blog, want schrijven over schrijven is helemaal top!